Hoe organiseer je het voorlezen?

Bouw een vaste routine op

In alle groepen zorgt een voorleesritueel en een vaste voorleestijd voor een goede (luister)sfeer in de klas. In de kleutergroep kun je de start van het voorlezen bijvoorbeeld markeren met een belletje of liedje (zoals de Voorleestrom) of met een voorleesknuffel.

Docent leest voor, doorkijk langs kinderen

Zorg voor herhaling

Jonge kinderen gaan een verhaal beter begrijpen en meer waarderen als je het vaker voorleest en de illustraties bespreekt. Je kunt samen praten over de inhoud van het verhaal, de vorm, bepaalde woorden of passages. Door herhaling blijven minder voorkomende woorden beter hangen en leren leerlingen de diepere betekenis kennen.

In de midden- en bovenbouw wil je een heel boek waarschijnlijk niet opnieuw voorlezen. Je kunt wel een kortere tekst, een gedicht of passages uit een fictie of non-fictie tekst herhalen om bijvoorbeeld het gesprek aan te gaan over de leesbeleving. 

Gebruik de illustraties

Benut tijdens het voorlezen ook de illustraties. In de kleutergroep kun je ze tijdens het voorlezen laten zien en samen met de leerlingen de relatie met het verhaal leggen. Bij oudere leerlingen kun je na afloop van het voorlezen bijvoorbeeld vragen welk moment uit het verhaal is afgebeeld en of ze de omslag vinden passen bij het boek. Dit maakt deel uit van interactief voorlezen.  

Geef het verhaal betekenis met je stem

Als voorlezer kun je niet snel iets fout doen. Je leest altijd op een persoonlijke manier, op basis van jouw interpretatie van de tekst. Als je weinig ervaring hebt met hardop voor een groep voorlezen, helpt het om van tevoren te oefenen. Andere tips voor fijn voorlezen:

  • Lees in een rustig tempo en maak oogcontact met de groep.
  • Gebruik melodische accenten, spreek harder en zachter en laat stiltes vallen als het verhaal daar om vraagt.
  • Gebruik mimiek en expressie en breng het verhaal tot leven. Toneelspelen is niet nodig.
  • Ook stemmetjes zijn niet nodig; ze zijn bovendien slecht voor je eigen stem.
  • Deel je samen met een collega de klas? Kies dan ieder je eigen voorleesboek, want iedere voorlezer geeft een eigen kleuring aan het verhaal en de personages.

Betrek leerlingen bij het verhaal door naspelen

Je kunt een boek tot leven brengen door leerlingen (een deel van) een verhaal te laten naspelen. Een eenvoudige spelvorm is het tableau vivant: hierbij beelden enkele leerlingen samen een passage of een illustratie uit, bijvoorbeeld door te gaan staan zoals de personages in een verhaalscene. Zo leren ze zich verplaatsen in die personages. Ook door samen te praten over verhalen en gedichten raken leerlingen meer bij een tekst betrokken. Informatie over de ‘vertel-eens’ aanpak en literaire gesprekken vind je in ‘praten over boeken’.

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte en ontvang de nieuwsbrief van lezeninhetpo.nl