Waar let je op bij het in beeld brengen van de leesidentiteit?

Als aanvulling op gegevens over vloeiend lezen, tekstbegrip en woordenschat is het belangrijk om ook oog te hebben voor andere aspecten die bepalen of leerlingen (vaardige) lezers worden of niet:

  • De leesmotivatie. Deze heeft invloed op hoe vaak en hoe goed leerlingen lezen. Ze wordt bepaald door de waarde die leerlingen aan lezen toekennen, hun vertrouwen in de eigen leesvaardigheid, hun interesse in lezen en het opdoen van nieuwe kennis en hun (lees)doelen.
  • Het leesgedrag. Hierbij gaat het om de vraag hoe leerlingen een leestaak aanpakken: hoeveel tijd besteden ze aan lezen en op welke manier lezen ze? Bladert een leerling maar wat door een boek of leest hij aandachtig? Welke leeservaringen hebben ze en hebben ze ‘leeszelfvertrouwen’?
  • De thuissituatie. Hierbij gaat het om het in beeld krijgen van het lezen thuis: zijn er thuis veel boeken? Leest de leerling thuis? Gaat hij naar de bibliotheek? Wordt hij voorgelezen?
  • De leesvoorkeuren. Het is belangrijk zicht te krijgen op de leesvoorkeuren: wat leest een leerling graag? En waarover: leest de leerling graag over eigen hobby’s of ook over nieuwe dingen?
  • De visie van de leerlingen. Hoe kijken ze aan tegen de eigen leesvaardigheid? Dit hoeft niet altijd te stroken met jouw gegevens.
Meisje laat haar tekening zien - monitoren van tekstbegrip

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte en ontvang de nieuwsbrief van lezeninhetpo.nl