Welke werkvormen bevorderen vloeiende leesvaardigheid?
Werkvormen voor begeleid hardop lezen
Je kunt de leesvaardigheid van leerlingen bevorderen met verschillende werkvormen. Hierbij maken we onderscheid tussen begeleid hardop lezen en zelfstandig lezen. Het begeleid hardop lezen is essentieel voor leerlingen die AVI E4 nog niet bereikt hebben. Hierbij lezen leerlingen een tekst hardop onder begeleiding van een leerkracht, onderwijsassistent, leerling uit een hogere groep of klasgenoot. Door teksten te herhalen groeien de leesvaardigheid en het leesbegrip. Bovendien krijgt de lezer direct feedback en is er gelegenheid tot interactie over de inhoud van de tekst.
Werkvormen die je hiervoor kunt inzetten:
- Voor-koor-zelf
De leerkracht leest eerst een deel van een tekst voor, daarna leest de klas samen met de leerkracht dit stuk tekst hardop in koor. Als laatste lezen leerlingen hetzelfde stuk tekst nog een keer hardop voor zichzelf of in duo’s. - Voorlezen en nalezen
De leerkracht leest eerst (een stukje van) een tekst voor. Daarna leest de klas dit stuk tekst samen hardop voor. - Koorlezen
Alle leerlingen lezen, samen met de leerkracht, hardop tegelijk dezelfde tekst. - Papegaailezen
Leerlingen lezen om de beurt twee zinnen hardop voor. De eerste zin is telkens een herhaling van de laatst gelezen zin door de vorige leerling. De tweede zin is een nieuwe zin. - Duo-lezen
Twee leerlingen die ongeveer een gelijk leesniveau hebben, lezen om de beurt één of twee regels, een stukje tekst of een halve bladzijde uit een boek. - Tutorlezen
Deze werkvorm lijkt op duo-lezen, maar nu is de tutor een meer ervaren lezer. In de praktijk blijkt tutorlezen een effectieve aanpak voor zwakke lezers. - Theaterlezen
Leerlingen lezen theaterleesboeken. De tekst bestaat uit dialogen. Leerlingen nemen een rol op zich en lezen de tekst die hierbij hoort.
Werkvorm voor zelfstandig lezen: vrij lezen
Veel lezen is essentieel om een vloeiende lezer te worden. Door het inzetten van vrij lezen zorg je ervoor dat leerlingen voldoende leeskilometers maken in voor hen geschikte jeugdboeken. Zo oefenen ze vloeiend en stillezen. Tijdens de vrije leesmomenten lezen leerlingen in boeken die ze – met begeleiding – zelf kiezen en waarin ze dus geïnteresseerd zijn.