Hoe kun je autonomie, competentie en verbondenheid stimuleren?

Autonomie

Controle is voor motivatie de dood in de pot. Als leerlingen zich daarentegen vrij voelen te lezen wat ze willen, is de kans groter dat zij positieve leeservaringen opdoen. Denk hierbij aan het zelf mogen uitkiezen van leesboeken en teksten, tijd voor vrij lezen in de klas, een boek weg mogen leggen als je het saai vindt en mogen meedenken over de inhoud van (lees)lessen en thema’s of verwerkingsopdrachten.

Daarnaast blijft begeleiding belangrijk. Autonomie is niet hetzelfde als zelfredzaamheid. Als leerlingen geen idee hebben welk boek ze willen lezen, voelt keuzevrijheid waarschijnlijk eerder aan als keuzestress.

Ook betekent autonomie niet dat leerlingen altijd hun zin moeten krijgen. Jij als leerkracht schept de kaders waarbinnen leerlingen mogen kiezen. Bovendien moeten leerlingen leren wat de waarde is van onaantrekkelijke keuzes (leren is niet altijd leuk, maar helpt je wel vooruit). 

Kind leest boek, op achtergrond de rest van het klaslokaal.

Competentie

We genieten meestal meer van klussen die we aan kunnen dan van klussen die ver boven onze pet gaan. Voor leerlingen die worstelen met lezen, is het dan ook zeer lastig om gemotiveerd te blijven. Leesmotivatie staat of valt in belangrijke mate met het vertrouwen in de eigen bekwaamheid.

Om dit zelfvertrouwen te ontwikkelen zijn succeservaringen onontbeerlijk. Je kunt die bevorderen door leerlingen te helpen om teksten te lezen die aansluiten bij hun leesniveau (niet te simpel, maar ook niet te moeilijk) en bij hun interesses. In dit laatste geval bezit een leerling al relevante voorkennis, waardoor hij of zij de tekst beter kan begrijpen.

Je helpt leerlingen ook door voor te doen hoe je een bepaalde leesstrategie inzet, wanneer een leerling deze tijdens het lezen nodig heeft. Ook formatieve feedback helpt leerlingen vooruit, evenals scaffolding.

Stimuleer ten slotte dat leerlingen beheersingsdoelen nastreven (de eigen vaardigheden verbeteren) in plaats van prestatiedoelen (beter presteren dan anderen). Met deze leerhouding kunnen ook minder vaardige lezers ervaren dat ze telkens beter worden en dat inzet loont.

Verbondenheid

Leerlingen zijn meer geneigd om te lezen wanneer relevante anderen (zoals ouders, vrienden en leerkrachten) deze activiteit waarderen en aanmoedigen.

Als je je betrokken toont bij je leerlingen, hun leven, interesses en vragen, dan ervaart een leerling eerder een gevoel van verbondenheid. Door te investeren in een prettig en veilig leerklimaat, affectie te tonen en te genieten van de (lees)tijd samen, wordt de klas voor leerlingen een fijne (lees)plek.

Benadruk daarnaast dat lezen ook een sociale activiteit is door veel samen te praten in de klas. Dit draagt bij aan het gevoel van verbondenheid en daarmee aan leesmotivatie. Ook hier is een prettige en veilige sfeer belangrijk, waarin leerlingen zich op hun gemak voelen en comfortabel genoeg om zich uit te spreken.

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte en ontvang de nieuwsbrief van lezeninhetpo.nl