Hoe worden leerlingen strategische lezers?

Leerling zullen gaandeweg strategische lezers worden. Leerlingen kunnen dan gepaste strategieën inzetten als de tekst moeilijker wordt en zelf bepalen welke strategie op welk moment het nuttigst is. Om strategische lezers te worden, hebben leerlingen expliciete strategie-instructie nodig. Deze strategie-instructie geef je aan de hand van interessante teksten die passen binnen het thema waar je mee bezig bent.

Betekenisvolle context

Leesstrategieën kun je leerlingen het beste aanleren op het moment dat ze nodig zijn: als leerlingen bezig zijn een moeilijke tekst te ontrafelen. Je doet dit via modeling en scaffolding. Het louter los inoefenen van leesstrategieën is weinig effectief. Het gevaar is bovendien dat leerlingen strategieën als schoolse taken gaan beschouwen die niets te maken hebben met waar het bij lezen eigenlijk om draait: lezen als middel om een doel te bereiken (zoals informatie opdoen of ontspanning).

Jongen met een rode trui met donkerblauwe mouwen leest in een leesboek aan een tafel waarbij een arm op de verwarming rust.

Leesdoelen

Alvorens een tekst te gaan lezen is het goed om leerlingen te laten stilstaan bij het leesdoel (zelf gekozen of door jou bepaald): waarom gaan we deze tekst lezen? Wat wil je te weten komen? En wat ga je doen met de informatie uit de tekst? Dat richt hun blik en bepaalt hun manier van lezen. Om bijvoorbeeld te weten of een krantenartikel nieuwe informatie bevat voor je werkstuk, kun je snel even de inleiding en kopjes scannen. En pas als het de moeite waard is, kun je preciezer gaan lezen. Een leesdoel staat dus in dienst van de betekenis van de tekst en heeft geen betrekking op het aanleren van een bepaalde losse leesvaardigheid, zoals het zoeken naar signaalwoorden.

Door aandacht te besteden aan leesdoelen draag je bovendien over dat lezen altijd functioneel is en iets oplevert waar je wat aan hebt: bijvoorbeeld informatie, handige tips, nieuwe inzichten of opgaan in een meeslepend verhaal.

Effectieve strategieën

Laat leerlingen niet verdrinken in een vloed van mogelijke strategieën. Effectieve leesstrategieën hebben gemeen dat ze leerlingen stimuleren om actief op zoek te gaan naar de betekenis van een tekst. 

De volgende strategieën zijn effectief:

  • Aandacht voor tekstsoort en structuur
    Voordat leerlingen beginnen met lezen helpt het om stil te staan bij de soort tekst die ze voor hun neus hebben. De tekstsoort geeft al informatie over wat leerlingen kunnen verwachten. Bij verhalende teksten gaat het bijvoorbeeld om perspectief en genre en bij informatieve teksten bijvoorbeeld om de indeling in hoofdstukken en alinea’s.
  • Voorspellingen doen
    Alvorens te gaan lezen vraag je leerlingen waarover ze denken dat de tekst zal gaan. Welke informatie bieden de titel, tussenkopjes, inhoudsopgave en illustraties? En wat weten ze al over het thema en het mogelijke verhaalverloop (bij fictie)? Met deze strategie focus je de aandacht en activeer en vergroot je voorkennis. Tijdens het lezen kunnen leerlingen voortdurend checken of hun verwachting klopt en doen ze eventueel nieuwe voorspellingen.  
  • Hardop denken
    Laat leerlingen hardop vertellen wat ze doen en denken tijdens het lezen. Bijvoorbeeld: ‘Ik begrijp dit stuk niet, dus ik blader een stukje terug.’ Zo leren ze om zich goed te concentreren op de inhoud. Het stimuleert zorgvuldig lezen en voorkomt dat leerlingen te haastige conclusies trekken.
  • Samenvatten van teksten
    Door een tekst samen te vatten gaan leerlingen actief op zoek naar de kern ervan: wat is hoofdzaak en wat bijzaak? Ze kunnen een samenvatting maken in een lopend verhaal of in een schema (zoals een mindmap of pijltjesschema). Begeleid leerlingen hierbij en laat zien hoe je een goede samenvatting maakt. Leerlingen kunnen hun samenvatting gebruiken voor een werkstuk, spreekbeurt of om informatie beter te onthouden.  
  • Vragen stellen over de tekst
    Door tijdens of na het lezen vragen te stellen over de tekst laat je leerlingen dieper nadenken over de betekenis ervan. Bijvoorbeeld: wat zou de schrijver bedoelen met…? Benut het vragen stellen niet om tekstbegrip te toetsen, maar om leerlingen te activeren. Het werkt ook goed om leerlingen zelf vragen te laten bedenken bij de tekst, voor zichzelf of voor elkaar.

Flexibel toepassen

Bovenstaande strategieën zijn effectief, maar dat betekent niet dat je ze een voor een hoeft af te werken. Zet ze in en doe ze voor als een (digitale) tekst die je met de klas onder handen hebt, daarom vraagt. Het is de bedoeling dat leerlingen ze flexibel leren toepassen. Telkens gaat het om de vraag: ik begrijp deze passage of deze tekst niet, wat kan ik doen om er wel grip op te krijgen? Uiteindelijk zullen leerlingen er, net als ervaren lezers, niet meer over nadenken, maar ze automatisch toepassen.

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte en ontvang de nieuwsbrief van lezeninhetpo.nl